zondag 31 augustus 2008

...en dat is twee

Liefdesaanzoek

Ga je mee naar nergens heen?
Het ligt hier ergens om de hoek
Ze hebben er te eten
Er is daar bier en brandewijn
’t Is fijn om nergens heen te zijn

Ga je mee naar nergens heen?
Ik ben er al zo vaak geweest
Wanneer ben ik vergeten
Het is een machtig, prachtig feest
En er bestaat geen later

Ga je mee naar nergens heen?
Je hoeft geen tas of slaapzak mee
Er zwemmen vogels in de zee
Er groeien paarden uit de grond
En vlinders in het water

Ga je mee naar nergens heen?
We hebben olieverf en doek
Er is een podium met licht
Je kunt je er verkleden
We hebben uitzicht op een meer
De gastheer is een bruine beer
Je kunt je niet vergissen

Ga je mee naar nergens heen?
Nergens nergens gaan we heen
Met jou samen nergens heen
Want ja, alleen is maar alleen
Ik zou je maar gaan missen

Dat is één

Een onsamenhangend lied vol duizelingwekkende neerslachtigheid

Er zijn dingen aan de hand
Kleine steentjes in mijn schoenen
Geheugensteuntjes
Steunzooltjes voor mijn hersenen
Ik doe dingen die ik wil en kan
Terwijl jij kleine gewichtjes aan mijn vingers hangt
En het regent pijpestelen

Mensen verlaten elkaar door dood te gaan
Ziek te worden, niet terug te bellen
Mensen worden beroofd, gebombardeerd, gemarteld
Hier en daar breekt er een hart
En ondertussen rent men rond
En daartussen
Ik

Bij gebrek aan richtingaanwijzers schilder ik mijn eigen paaltjes rood
Met ergens in mijn achterhoofd de wetenschap dat er ook een blauwe route is
En een rondwandeling, met theehuis halverwege
En soms kom ik iemand tegen
In een tentje, bij een kampvuurtje
Aan de kade van de gracht met wijn
Op de kermis, in mijn eigen bed
En al die mensen rennen
Rennen is het nieuwe lopen
Lopen heet nu Nordic Walking
Overal zijn trouwens hulpstokken bij nodig

Sommigen zijn er al
Die roepen dat maar worden niet gehoord
Ze zingen het, ze dansen het, er liggen bibliotheken vol
Maar gelukkig zoeken wij onze eigen weg
En roepen ze tevergeefs naar ons
Nergens, nergens gaan we heen

Ik ga mee naar nergens heen
Nergens, nergens ga ik heen
Mijn woorden niet
Mijn handen en mijn voeten niet

En tegelijkertijd geeft het niet
De zon schijnt en er is nog bier

zaterdag 30 augustus 2008

Erbij

Masha:

Ik was helemaal niet bang.

Ik liep immers naast jou.

Dat dat mocht van jou
Dat was genoeg.

Ik hoorde bij jouw groep
Mensen zoals jij
Jouw rang in de pikorde.

Dat was als zweven.

Alsof ik een klein stukje werd opgetild.

Meer lucht in mijn longen, ik kon ineens zingen, dansen.
Ik liep ook anders.
Sexy en met ritme.
Niet helemaal mezelf
Maar pff, wie was dat nou helemaal.
Van mezelf hoefde ik helemaal niemand te zijn.

Ik was immers bij jou.

Ik had doodsbang moeten zijn denk ik.

Denk jij dat ook?
Ik vraag het maar even.
Dan weet ik dat ik nog in normale banen denk.

Ik zit nog op de snelweg.
De hoofdroute.
Ik hoor nog bij de rest.
Ik ben nog steeds normaal.
Zolang ik maar normaal blijf.

Ik weet niet zo goed wat er anders gebeurd.
Dat alleen al knijpt m’n keel dicht.
Ken je dat?
Ben je er nog?
Ik kan je niet zo goed zien, daar baal ik van.

Ik zit in ieder geval hier.

Geef even een seintje als je weggaat.
Dan loop ik met je mee op.