maandag 14 april 2008

Orpheus

Mijn voeten minderen vaart.
Mijn tenen zetten zich schrap.
Kramp schiet in mijn kuiten en enkels.
Het gestaag de een voor de ander gaat trager en trager en stopt.
De harde randen van vlijmscherpe stenen drukken in mijn voetzolen.
Mijn benen worden zwaar, duizenden armen omklemmen mijn kuiten, trekken me omlaag.
Ongeschoeid ben ik, de moed zakt van mijn knieën in mijn voeten en tenen en vloeit weg,
de aarde in.
Elke spier in mijn lijf heeft zich tegen me gekeerd.
Mijn maag draait als eerste om.
Het zuur golft uit mijn mond op de stenen, ik laat mijn pis lopen uit pure angst voor wat komen gaat, wat buiten mijzelf om
zich om wil keren.

Achter me is het leeg.
Nog geen zuchtje wind strijkt langs de haartjes van mijn ontblootte onderrug.
Mijn ogen keren zich om in hun kassen.
Ik zoek, vermoed een ander, dichtbij, vlakbij, achter me, uitstrekkend, reikhalzend.
Tegen beter weten in strek ik mijn arm naar achteren, reik ik naar de wereld, het lichaam dat zwaar ademend en zuchtend van vermoeidheid achter me staat.
Ligt.
Is.
Lijkt.
Schijnt.

Ze is er niet.
Echt niet.
Echt niet.
Een schreeuw ontglipt mijn keel.
Dan rukt mijn hoofd mijn nek mee om, mijn armen, schouders keren om, een knoop, spiraal, twist, kronkel in het midden van mijn lijf.
Dan keren ook mijn benen en voeten en haren en handen helemaal om
om om te kijken.
Om om
en om
en om te kijken.

maandag 7 april 2008

Bent u daar nog?

Kon ik van woorden een vangnet spinnen
Met draden, dun maar stevig
Kon ik de letters tot koorden
De woorden tot zinnen

Ik zou een dekentje breien
Om u warm te houden

Ziet u,
Ik stelde u graag gerust
Ik heb slechts de woorden
Kunt u mij horen?
Het is hier wat donker
Dat maakt het lastig
Ik zie dat u huilt
Uw knieën knikken
U mag weer ademen hoor
Maar blijft u staan
Niet vallen nu
Ik vang u niet op

Stopt u met huilen
Het is tevergeefs
U kunt zich beter harden
Uw tranen verbijten
Uw handen ontspannen
Zo ik u niet kan troosten
Betast u zichzelf
’s Anderendaags
Komen wolven u halen

vrijdag 4 april 2008

Ziet u:

We hebben hier een kamer
Een kamer voor intiem bezoek
Hij zit op slot tot nader order
Erbuiten raken wij elkaar niet aan
Geen hand op uw schouder
Geen handen op uw benen
Of ertussen
Geen lippen op uw wang
Geen handdruk
Geen nachtkus
Geen dag kus
Geen bekken tegen bekken
Bovenbeen op bovenbeen
Geen billen
Geen borsten
Geen pikken hier

Geen lijven
Geen lijven meer

woensdag 2 april 2008

Hoe het begon. Luister:

Ik wil u vragen
Uw neus dicht te knijpen
Een hand over uw mond te leggen
En dan proberen te schreeuwen

Ik wil u vragen
Uw benen tegen elkaar aan te drukken
Uw hand op uw buik leggen
Uw ogen te sluiten
Te denken aan de mooiste man of vrouw
Het mooiste lijf
Stelt u eens voor
Dat lijf in uw armen
Of wacht
Nog niet
Bijna
Huid op huid
Maar net niet
Een zuchtje wind
Tussen uw huid
Uw buik
En die van de ander

Likte u zojuist uw lippen?

Ik wil u vragen
Niet te bewegen
Ook niet een beetje
Ook niet een spiertje
In uw mondhoek
Een zenuwtje bij uw oorlel
Of in uw nek
Niet bewegen
Niet meer bewegen
Houd u uw adem in
Dan vangen wij aan
Daar gaan we