vrijdag 6 maart 2009

Ik zit in een restaurant en bestel eten.

Ik kijk naar mijn placemat.

Ik schrijf iets op.

Een zin.

‘tomatensoep’.

Ik wacht

Ik sip van mijn wijn en wacht

ik kijk naar buiten

Ik zit in de trein en kijk naar buiten

De trein raast voort en tegenover mij zit een jongeman van mijn leeftijd verveelt in een tijdschrift te bladeren

Ik zit in een café

Ik kijk naar de mensen die drinken en lachen

Ze eten hapjes en wiegen nonchalant met hun heupen

Ze hebben gesprekken die ik dood nog niet zou willen voeren

Over schoenen bijvoorbeeld, of honden

Ik ben op een groepsreis

Ik ben degene die de vragen stelt, de weg vraagt, de route zoekt, het restaurant kiest, het plan bedenkt

Ik zit in een restaurant te eten met heel veel mensen. Er wordt om mij heen gepraat. Om mij heen wordt er gepraat. Ik luister. Lawaai. Messen vorken muziek stemmen lachen moppen filosofische gesprekken geouwehoer.

Ik eet. Ik vraag aan iemand naast me of ze het eten lekker vindt. Ze knikt. Ik glimlach. Ze glimlacht terug.

Ik fiets naar huis

Het regent

Het is stil op straat

Op een paar mannen na

Ik fiets tussen mannen door

Ik fiets door donkere steegjes tussen mannen door

Voor auto’s langs met mannen erin

ik fiets langs hen heen

Ik zwaai naar ze vanaf mijn fiets

Ik fiets naar huis

Mijn bed verwelkomt me

Mijn koffiezetapparaatjeverwelkomt me.

Mijn computer verwelkomt me.

Mijn toetsenbord verwelkomt me.

Verwelkomt me verwelkomt me.

Ik schrijf.

Ik ben hier, schrijf ik.

Ik ben hier.

Geen opmerkingen: