De zon die de bakstenen verwarmd
Op een binnenplaatsje in een buitenwijk
De geur van jonge wilgekatjes vermengd met verse hondenpoep
Met witte gympies in de modder
Op fietsen als paarden achterelkaar aan
De klank van een tennisbal die tegen het muurtje van de schuur van de buurman knalt
Klang!
En nagalmt op het pleintje
Kippenvel wanneer met stoepkrijt op de straat gekrast
De eerste dag met zonder jas
Die nu als doeltje dient bij straatvoetbal
De geur van trassi die zich mengt met curry, pom en wortelstamp
De knikkers van het buurmeisje die nog altijd veel meer waard
Dan zevenhonderd flippo’s bijelkaar
Tot elf uur ’s avonds schijnt de zon
De buurjongens komen gluren
En ze fluiten
We spelen uren badminton
De intercom van elke flat een fluistertelefoon
Mijn blote tenen om bierflesjes gehaakt, balancerend op het krat
‘gulpener’
Op het allerbovenste balkon
Om over de rand te kunnen kijken
Mijn vader rookt een sigaret
We eten chips
Hij draait een plaat
‘You used tot think it was so easy
But you’re crying now’
Mijn moeder bakt een appeltaart
Mijn springtouw ligt nog in het hok
We roepen in het trappenhuis
Ik kom bij Souraya in de klas!
De zon zakt achter alle flats
Rajiv’s moeder maakt popcorn klaar
De televisies schreeuwen
Dat dat de hele wereld was
vrijdag 7 november 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten